TODAY+TOMORROW

Paradigma: Zomergastensplaining met Griet op de Beeck

Henn Kim

Filosoof Heidi Dorudi deconstrueert paradigma’s en termen die de kaders van ons denken bepalen.

Na Dyab Abou Jahjah was Griet op de Beeck de tweede zomergast die niet alleen mijn sympathie opwekte, maar ook mijn aandacht op een bijzonder levendige manier drie uur lang stevig wist vast te houden. Ook deze keer zijn de gekozen fragmenten en de thema’s die daarmee bespreekbaar gemaakt moeten worden, doordrongen van een snijdende urgentie die ‘het men’ vooral niet wil zien. Op de Beeck omschrijft haar keuze van fragmenten als “dingen waar [de kijkers] misschien liever niet naar kijken.” ‘Het men’ dat liever blind en doof blijft voor deze onderwerpen — zoals te sterke kinderen, voorwaardelijke ouderliefde, het verscheurde leven van vluchtelingen, eetstoornissen en suïcidale neigingen — werd ook deze keer weer heel goed vertegenwoordigd door Thomas Erdbrink. Helaas, meneer Erdbrink, is mijn mening over de manier waarop u uw rol als presentator invult na vier uitzendingen nog niet substantieel veranderd. Zie deze kritiek dan ook vooral als een vingerwijzing naar uw blinde vlekken. Die kan iemand immers nooit zelf zien. Je hebt er anderen voor nodig — en moed! — om ze voor je innerlijke ogen te laten verschijnen en er bewust van te worden.

Op zoek naar rechtvaardigheid en vrijheid binnen de menselijke eindigheid

Op de Beeck is zo’n ander die een helder en noodzakelijk licht laat schijnen op de al te donkere plekken binnen de samenleving. Deze mening van mij zie ik niet alleen bevestigd door de thematiek die ze ter tafel brengt en tevens door de manier waarop zij dat doet, maar ook door haar eigen doelstelling binnen het programma: “Ik heb me voorgenomen om echt die fragmenten te kiezen die, wars van elke imago-dwang, een licht werpen op stukjes van de wereld, de kunsten of de mensheid die voor mij van grote betekenis zijn”.

Die ‘stukjes van de wereld en de mensheid’ zijn eveneens voor mij van grote betekenis. Het zijn onderwerpen waarmee ook ik me in mijn leven telkens weer intensief bezig heb gehouden. Waarmee ik me bezig moest houden om te kunnen overleven. Om zingeving en betekenis te kunnen vinden binnen mijn eigen leven. Vaak had ik het gevoel dat Op de Beeck mijn persoonlijke levenservaringen beschreef en thematiseerde. Zo ontzettend herkenbaar waren haar gedachtes en gevolgtrekkingen op zowel emotioneel als intellectueel niveau. Daar zat een persoon aan tafel die met veel oprechtheid en diepgaande reflectie tot inzichten is gekomen. Iemand die op deze manier telkens weer nadenkt over de menselijke eindigheid, over de soms verstrekkende gevolgen die ouders, instituties en wetten hebben voor individuele levens, is vanuit mijn perspectief filosofisch bezig. Filosofie te bedrijven betekent voor mij in eerste instantie het innemen van een vooral kritische houding tegenover de door mensen georganiseerde wereld. Een wereld die we met elkaar moeten delen en waarin we allemaal geconfronteerd worden met de eigen eindigheid. Hetgeen echt belangrijk is, is dat de filosofische houding een bewust gekozen manier van leven is waarmee je ondanks — en wellicht juist dankzij — de empirisch niet te overstijgen grenzen van onze eindigheid telkens weer kritisch bent op de conventie en op zoek gaat naar betekenis en dus naar echte rechtvaardigheid en werkelijke vrijheid.

Het drama van het begaafde kind

Het fragment over Danny — de jongen die zich bij zijn moeder verontschuldigt voor zijn brandwonden — laat zo’n enorm grote blinde vlek zien van ‘het men’ en dus van Erdbrink die Danny dapper noemt. Hoe ontzettend blij was ik met Op de Beeck die meteen reageerde met “dat dat nou net het erge [is]”. Dat het eigenlijk “een van de verschrikkelijkste wendingen in de psychologie van de mens [is] dat kinderen veel te sterk zijn”. Ze legt uit dat het om kinderen gaat die eigenlijk van hun ouders niet gekregen hebben wat ze juist zo nodig hebben: veiligheid, liefde, waardering en aandacht. De Zwitserse psycholoog en psychoanalist Alice Miller noemde deze sterke kinderen de begaafde kinderen. Haar boek Het drama van het begaafde kind is een boek dat iedere ouder en iedereen die met kinderen te maken heeft, zou moeten lezen.

Juist omdat deze kinderen structureel ontzegd is wat ze zo nodig hebben om op te groeien, zijn zij zo sterk, zo begaafd. En dit is de kern van het drama waarin zij zich bevinden. Ze zullen namelijk nooit hun ouders aanklagen en ze zullen te allen tijde alle schuld bij zichzelf leggen. Dat ze dit doen heeft alles te maken met een instinctief weten dat ze zonder ouders simpelweg niet kunnen overleven. Ze zijn tenslotte kinderen die afhankelijk zijn van volwassenen om veilig te kunnen slapen, te kunnen eten, naar school te kunnen gaan en volwassen te worden, om uiteindelijk op een gegeven moment als volwassenen zelf te kunnen zorgen voor de bevrediging van alle menselijke behoeftes. Daarom zullen ze er alles aan doen om niet alleen komen te staan. Zo’n kind neemt per definitie alle verantwoordelijkheid op zich als het fout dreigt te gaan. Het is een noodzakelijk overlevingsmechanisme te denken dat het aan jezelf ligt als kind, want dan heb je in ieder geval het gevoel er controle over te hebben. Er iets aan te kunnen doen. Anders voel je je echt zo machteloos als je daadwerkelijk ook bent als kind. En die machteloosheid is levensbedreigend.

Blinde-vlek-alert

Precies dit overlevingsmechanisme maakt Op de Beeck zo bijzonder goed aanschouwelijk, en ook hoe schadelijk het kan zijn voor het latere leven. Op een gegeven moment ben je namelijk niet meer afhankelijk van je ouders om te kunnen overleven en dan kan dit mechanisme juist verwoestende uitwerkingen hebben. Ondanks Op de Beecks pogingen dit duidelijk te maken aan de hand van het fragment over Danny, vraagt Erdbrink wat Danny beter zou kunnen doen. Blinde-vlek-alert.

Het ís niet het kind dat het beter moet doen, het zijn de volwassenen die zich zorgen moeten maken om deze sterke en begaafde kinderen. Het zijn de volwassenen die daar aandacht voor moeten hebben. Zij zijn immers de mensen die, omdat ze volwassen zijn, de nodige middelen, taal en instrumenten in handen hebben om deze verantwoording op zich te kunnen nemen. Kinderen beschikken nog niet over deze middelen en mogelijkheden. Maar in plaats van deze verantwoording van de schouders van de kinderen te halen, wordt van hen te vaak verwacht die zware last juist wel te dragen. Sterker nog, om de nodige liefde en aandacht te kunnen ontvangen, worden ze geconfronteerd met het moeten leveren van tegenprestaties: “Als je dit niet doet, of zo niet bent, dan houdt mama/papa niet meer van je”, of “als je dit niet doet, dan ben ik heel boos op je”, of “dan ben je geen lieve dochter”, of “je bent mijn dochter niet meer”. Dus zullen kinderen alles doen om alsnog de nodige liefde en aandacht te ontvangen, zelfs als het op een gegeven moement alleen nog maar negatieve aandacht is.

Onvoorwaardelijke liefde

De liefde van ouders voor hun kind is dus helaas vaker wel dan niet door en door voorwaardelijk. Daartegenover is de liefde van kinderen voor hun ouders door en door onvoorwaardelijk. Het maakt niet uit hoeveel ruzies je ouders maken, het maakt niet uit hoe vaak een van hen — of beiden — je negeren, kwetsen, in elkaar slaan, (seksueel) misbruiken, chanteren, emotioneel manipuleren: je blijft altijd van je ouders houden en je grootste angst is dat een van hen doodgaat.

Desgevraagd omschrijft Op de Beeck haar eigen ervaring van haar kinderjaren en jeugd als een gevoel van “grondeloze eenzaamheid.” Een gevoel dat ik meer dan herken. Zo ook haar conclusie als volwassene dat haar ouders eigenlijk niet echt geschikt waren voor die rol en dat ze bovendien de kinderen onderling tegen elkaar uitspeelden. Met niemand en nergens kan je als kind erover praten. Noch op school, noch met je vrienden of leraren. De schone schijn moet immers worden behouden en vaak heb je er niet eens de woorden voor, omdat je het zelf ook helemaal niet kunt begrijpen of plaatsen. Dat is verdomd eenzaam. Maar dit gevoel herkent Erdbrink duidelijk niet wat misschien betekent dat die het zelf echt nooit heeft ervaren, wat ik ergens betwijfel. Erger is dat hij zich ook geenszins enige voorstelling van kan maken hoe het moet aanvoelen als je structureel niet gezien wordt en dat je vervolgens je hele leven ernaar blijft hunkeren, ongeacht hoe schitterend je ook overkomt op mensen.

Op de Beeck geeft niet op en legt op bijzonder schone en geduldige wijze uit dat dat “[g]ezien worden te maken [heeft] met of mensen in staat zijn om je te zien, en dat wil zeggen dat ze voorbij zichzelf kunnen kijken.” Dat ze zich dus voor kunnen stellen hoe het met die ander is door uit het eigen perspectief te stappen of het tenminste te verrijken met dat van de ander. Daarvoor moet je bewust openstaan voor die ander door oprecht te proberen hun situatie zo gedetailleerd mogelijk voor je geest te halen. Dit voor-de-geest-halen is niets anders dan gebruik te maken van je menselijk voorstellingsvermogen. Er zijn naar mijn mening te veel ouders die dit voorstellingsvermogen niet inzetten als het gaat om hun kinderen. Ouders dus die hun kinderen niet zien en ook niet in staat (willen) zijn hen oprecht en onvoorwaardelijk het gevoel van gezien-worden te geven.

Een aantal fragmenten en gespreksrondes later komt deze tekortkoming van Op de Beecks ouders opnieuw ter sprake. Ze vertelt hoe zij reeds als heel klein meisje probeerde werkelijk alles te doen om haar ouders gelukkig te maken, te redden en alles op te lossen wat zij niet konden oplossen. Het is “een hopeloze onderneming,” zegt zij, “maar daar laat een kind zich niet door afschrikken.” Vervolgens constateert ze heel terecht: “Er wordt vaak gezegd dat er een soort onvoorwaardelijke liefde bestaat van ouders voor kinderen, maar dat is natuurlijk helemaal niet waar. Er bestaat maar een soort onvoorwaardelijke liefde en dat is die van kinderen voor ouders, en dat brengt nogal wat met zich mee.” Maar Erdbrink lijkt het echt niet te begrijpen. Na de op dat moment bijna anderhalf uur waarin zowel de fragmenten als ook de verhalen over haar eigen ervaringen dit drama van het begaafde kind als rode draad hebben laten zien, vraagt hij alsnog: “Hoe ben je daar zo zeker van?” Serieus?

De gevolgen van het drama

Deze blinde vlek is helaas niet alleen maar die van Erdbrink, maar is wijdverbreid. Het taboe is niet dat kinderen mishandeld worden, genegeerd worden, niet gezien worden of doorlopend traumatische ervaringen moeten beleven. Nee, het werkelijke taboe is dat je het heiligdom ouderschap en de zogenaamde onvoorwaardelijke ouderliefde betwijfelt. En het bittere is dat de gevolgen van deze blinde vlek bijna normaal lijken. Vooral zijn ze vaak uiterst desastreus en tragisch, zoals Op de Beeck met al haar fragmenten en woorden drie uur lang inzichtelijk probeerde te maken. Jammer genoeg zag Erdbrink dit niet en was het weer een enorm grote gemiste kans als presentator echte diepte en dus waarde en betekenis te geven aan dit programma.

Wat betreft de zekerheid waarnaar hij vraagt, kan ik hem misschien een beetje op weg helpen. De kinderarts Nadine Burke Harris vertelt in deze TedTalk over haar wetenschappelijk onderzoek naar deze traumatische jeugdervaringen en de concrete gevolgen hiervan die zich in de levens van te veel mensen manifesteren in onder meer depressies, hartziektes, longkanker en suïcidale neigingen. Het klinkt als een doodlopende weg, maar genezing is mogelijk. Evenals Op de Beeck ziet ook Burke Harris een uitweg uit dit persoonlijke, sociale en maatschappelijke drama: “This is treatable. This is beatable. The single most important thing that we need today is the courage to look this problem in the face and say, this is real and this is all of us.” Het is precies deze moed die nodig is om de toxische taboes te doorbreken. En die moed moet noodzakelijkerwijs door ieder mens worden opgebracht, wil er substantiele verandering en verbetering worden gerealiseerd. De effecten van het drama van het begaafde kind treffen immers en uiteindelijk iedereen op aarde. En wel op de meest uiteenlopende manieren.

1 Comment

1 Comment

  1. Pingback: Zomergastensplaining met Griet op de Beeck - Dorudi

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

VERS

We do not believe in the world empowering women.

We believe in women empowering the world!

Journalist, activist, game-changing artist, mind-body scientist, international solidarist?

Join the tribe

Copyright © 2020 Vileine

To Top