WORLD+CULT

Visionaires: Jane Jacobs bedenkt de ideale stad

(gvshp.org)

Tessa Hagen portretteert vrouwen die haar aan het denken zetten. Deze keer het verhaal van Jane Jacobs.

Jane Jacobs: ze was een baanbrekende journaliste, auteur en activiste. Het bekendst is ze geworden door haar revolutionaire ideeën over stadsinrichting. Ze introduceerde als eerste het begrip ‘sociologie’ in de stedenbouw en zette zich in voor armere groepen in stedelijke gebieden. Zo voerde ze in de jaren ’60 actie tegen de Lower Manhattan Expressway, een metro in New York City die dwars door een aantal armere buurten heen zou lopen. Ze schreef er zelfs een protestsong over met Bob Dylan en uiteindelijk kwam deze Expressway er dan ook niet. Maar dat is slechts één van de vele hoogtepunten in het leven van deze opvallende vrouw.

Harvard, Verenigde Staten, 1956. In een ruime collegezaal zitten beroemde architecten, invloedrijke stedelijke planners en toonaangevende intellectuelen. Achter het spreekgestoelte staat Jane Jacobs. Veertig jaar oud, kort blond haar en een uilenbril. In ferme bewoordingen houdt Jane een stevig pleidooi voor het respecteren van de natuurlijke dynamieken van buurten. Een pleidooi voor chaos en bedrijvigheid die straten leefbaar, toegankelijk en veilig houdt. Recht tegen de schone, geordende wind in die in die tijd door vele Amerikaanse steden waaide. Met een stomgeslagen zaal tot gevolg.

Imaginaire gesprekken met Jefferson

Op dat moment woont Jane ruim 21 jaar in New York. Als 18-jarige is ze haar zus achter nagegaan, haar geboortedorp Scranton in Pennsylvania achter zich latend. Op naar de magie van de grote stad. In het duffe mijnstadje had Jane haar eigen werkelijkheid geschapen. In latere interviews vertelt ze dat, terwijl ze boodschappen deed, ze in haar hoofd gesprekken voerde met Thomas Jefferson. In haar hoofd kwam Jefferson op excursie in het Amerika van de jaren ’20. Natuurlijk wilde hij weten hoe alles werkte. Jane legde het hem met oog voor detail uit. Later realiseerde ze zich dat deze ‘gesprekken’ haar trainden om de wereld om haar heen uit te leggen aan een kritische toehoorder als Jefferson.

In New York werkt Jane aanvankelijk als stenograaf. In haar zoektocht naar nieuw werk stapt ze iedere keer bij een andere metrostop uit, op zoek naar banen in die buurt. Op het moment dat ze de metrostop in Greenwich Village uitwandelt, wordt ze verliefd op de levendige buurt, waar ze tot 1968 zou blijven wonen. Haar zwerftochten door de stad leggen haar geen windeieren; al snel verkoopt ze artikelen met levendige beschrijvingen van buurten aan bladen als Vogue, The New York Herald Tribune en Q Magazine.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkt Jane voor de Office of War Information, waar ze haar toekomstige man, de architect Robert Jacobs, ontmoet. Mede dankzij hem wordt haar interesse voor ruimtelijke vraagstukken nog verder aangewakkerd en na de oorlog krijgt ze een baan als redacteur bij het prestigieuze tijdschrift Architectural Forum. Het is in die hoedanigheid dat Jane, als invaller voor de hoofdredacteur, in 1956 de beroemde speech in Harvard geeft. In haar baan is ze recentelijk op bezoek geweest in Philadelphia. In de stad was sinds kort een groot stedelijk vernieuwingsproject voltooid. Kleine huizen die tezamen met buurtwinkeltjes en rommelige parkjes een levendige buurt vormden, hadden plaatsgemaakt voor grotere, vrijstaande huizen met lange oprijlanen en veel ruimte.

Leven en leefbaarheid in steden

Deze trend, die in veel Amerikaanse steden in opkomst was, vervult Jane met ongenoegen. Haar rondleider, de belangrijkste planner van de stad, begint zijn tour in een oudere, zogenaamd ‘slechte’ buurt, waar met name Afro-Amerikaanse bewoners op de stoep zitten en gesprekken voeren met hun buren vanuit hun raam. Na het zien van de perfect geplande – maar lege, steriele – buurt waar een jongetje eenzaam over straat loopt, realiseert Jane zich dat er sprake is van een gevaarlijke ontwikkeling, die leven en leefbaarheid uit de steden haalt.

Van het een komt het ander. De speech leidt tot een artikel in het prestigieuze Fortune. Dat Janes opvattingen bij het plannende en bouwende New Yorkse establishment niet in goede aarde vallen, wordt perfect geïllustreerd door een telefoontje dat de hoofdredacteur van Fortune ontvangt van de uitgever van het blad, die zich woedend afvraagt: “Who is this crazy dame?!” Al snel na het artikel ontvangt ze van de Rockefeller Foundation het aanbod om dit artikel uit te breiden tot een boek. Dat boek wordt The Death and Life of Great American Cities (1961), dat een radicale verandering teweeg zou brengen in de manier waarop we kijken naar stedelijke ontwikkeling.

Vrolijke, dynamische stadsbuurten

Met groot oog voor menselijke relaties en de soms ongrijpbare contacten of sociale regels die iedere buurt of stad kent, beschrijft Jane hoe buurten, net als ecosystemen, hun eigen regels kennen. Onuitgesproken, maar herkenbaar voor iedereen die ooit in een levendige buurt gewoond heeft, waarin winkeluitbaters, schooljuffen- en meesters en parkonderhouders allemaal buurtbewoners zijn. Een ecosysteem dat totaal verstoord wordt als men, zoals de populaire opvatting in de jaren ’60 voorschrijft, toewerkt naar single use zones waarin je óf alleen kan wonen, óf alleen kan werken.

The Death and Life of Great American Cities doet vier belangrijke aanbevelingen: een buurt of straat moet meerdere functies hebben (wonen, werken, recreëren); blokken moeten klein zijn; er moeten gevarieerde gebouwen in de buurt staan (bouwjaar, gebruik en manier van bewonen) en tot slot moet de buurt dichtbevolkt zijn. Termen zoals ‘sociaal kapitaal’ en ‘eyes on the street’ behoren voor iedere sociale geografiestudent tot het basisvocabulaire. Nu mogen deze aanbevelingen voor ons allemaal niet zo spannend, of zelfs een beetje voor de hand liggend, klinken. Maar in het Amerika van begin jaren ’60 was dit radicaal. En zoals altijd met radicale ideeën, oogsten ook die van Jane een storm van kritiek, zeker van de hoge heren bij de New Yorkse stadsplanning die het in haar boek fel te verduren kregen. ‘Wie dacht die onopgeleide huisvrouw wel niet die ze was?’

Jane zou haar verdere leven een voorvechter blijven van vrolijke, dynamische stadsbuurten. Op papier in haar boeken, en op straat, als lokale heldin die in buurtcomité’s strijd tegen de aanleg van snelwegen en ander ontwrichtende ellende. Eerst in het door haar zo geliefde Greenwich Village en later ook in Canada, waar ze uit protest tegen de Vietnamoorlog en de bijhorende verplichte dienstplicht in 1968 naartoe verhuist.

De ultieme buitenstaander

Jane’s werk is zeer invloedrijk. Op universiteiten, in kantoren van architecten, stadsplanners en wijkcomité’s. Maar misschien kan je Jane’s boek buiten deze stedelijke context nog wel breder interpreteren: als een pleidooi voor de menselijke maat. Een pleidooi voor de soms ongeschreven regels waarmee mensen voor elkaar zorgen. In een buurt, maar ook op scholen, in ziekenhuizen en in zorginstellingen. Ongeschreven regels die in beleidsrapporten en statistieken zelden zichtbaar zijn. Terwijl ‘de magie van de tekentafel’ steeds vaker om zich heen grijpt. Op precies dezelfde terreinen waarin juist die ongeschreven regels zorg dragen voor een prettig, menselijk functioneren. Een thema dat vandaag de dag uiterst actueel is.

Maar er is nog iets anders. Jane toont ons de kracht van de ultieme buitenstaander. Een vrouw, zonder Harvarddiploma of enige ervaring in de burelen van de gemeente, die zich niet liet leiden door groeicijfers en statistieken, maar door haar eigen observaties en gesprekken met mensen. Wellicht is het niet toevallig dat er, kort na de publicatie van The Death and Life, twee andere vrouwen baanbrekende boeken publiceerden. Rachel Carson jaagde met haar boek Silent Spring, dat de gevaren van het gebruik van pesticides beschreef, talloze chemische producenten tegen zich in het harnas, maar creëerde tegelijkertijd grootschalige bewustwording voor milieuproblematiek. Net zoals Betty Friedan in 1963 vrouwen en mannen bewust maakte van het gevaar van traditionele sekseverhoudingen in The Feminine Mystique. Een welkome herinnering aan de kracht van ideeën die ons in eerste instantie een oncomfortabel gevoel geven, maar uiteindelijk zeer hard nodig zijn.

2 Comments

2 Comments

  1. Pingback: Visionaires: woorden zijn een schuilplaats voor Audre Lorde – Vileine.com

Leave a Reply

Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

VERS

We do not believe in the world empowering women.

We believe in women empowering the world!

Journalist, activist, game-changing artist, mind-body scientist, international solidarist?

Join the tribe

Copyright © 2020 Vileine

To Top