Mijn baviaan is losgebroken. Nee, dat is niet mijn illegale huisdier. Het gebeurde toen ik, na een nek-aan-nekrace, een rol niet gekregen had en mijn ego een tik kreeg. Ik heb bij de afwijzing vriendelijk geglimlacht en bedankt voor de tijd. Thuis bekeek ik wie de rol wél had en toen kwam de baviaan naar buiten.
Ik zal dit even toelichten. Op de toneelschool heb ik de baviaan ontdekt. Deze plek van inspiratie, creativiteit en ontwikkeling is tevens een beerput vol fragiele ego’s, afgunst en wanhoop. Je kunt deze school dan ook goed vergelijken met dat tv-programma ‘De Zwakste Schakel’. Alleen dan in een junglesetting. Terwijl er piranha’s om je heen zwemmen die gillen dat je geen talent hebt. En nét wanneer je een bondgenoot gemaakt denkt te hebben met wie je je een weg door het oerwoud baant, valt diegene je aan met een kapmes. Je meest primitieve, nare kanten worden naar boven gehaald om te overleven. Je innerlijke baviaan ontstaat. Stel je dus een groep losgeslagen bavianen voor die elkaar krijsend in de haren vliegen in ruil voor status en validatie.
De eerste uitweg is opportunisme en ijdelheid, omdat dat de enige manier lijkt om uit die jungle te komen en vooral omdat iedereen dat doet. Daar heb ik me dan ook flink schuldig aan gemaakt. Mijn baviaan heeft zich lelijk gedragen. Gooide poep naar degene die bovenop de apenrots stond, brulde lelijke dingen, droeg gouden ringen om erbij te horen en aapte anderen na. En voor wat? Om de erkenning te krijgen van de opperbavianen, om later vervolgens de schooljungle in te ruilen voor een jungle 2.0 – het werkveld – met nieuwe opperbavianen. Begrijp me niet verkeerd: dit alles weegt niet op tegen het mooie van dit vak – het spelen, de kunst. Maar de keerzijde is doodvermoeiend. Wéér netwerkborrels met die neppe schaterlach, de intellectuele ‘mijn mening over dit is..’ – discussies , de gin-tonics op hippe premières, de vind-mij-leuk-geilheid, de elite, de it-factor, het monopoly-spel. De cyclus begint opnieuw. En ik doe er keihard aan mee.
Later zal ik hopelijk leren dat de liefde voor het vak, integriteit en het elkaar gunnen juist de weg uit de jungle is, maar ik ben dan ook maar net afgestudeerd, dus ik heb nog wel even.
Het is namelijk best moeilijk. Het de ander écht met je volle hart gunnen. Als iemand meer succes heeft of een grote rol krijgt, positief blijven en vertrouwen blijven hebben in je eigen pad. Anderen afkraken is lekker makkelijk. Het creëert een band, je ventileert en je baviaan is tevreden. De lijn tussen assertiviteit en afgunst flinterdun. Als ik protesteer dat mijn collega wél wordt gecast omdat ze aan een bepaald schoonheids-, bekendheids- of blank ideaal voldoet, is dat dan eerlijk of lelijk? Zelfs als ik niet haar, maar het systeem de schuld geef, komt het kleinzielig over.
Dan zijn er nog de neppe gunners. Zo had ik een collega die ik ‘de weerwolf’ noem. Haar vriendschap kwam en ging namelijk met de maan. Ze was er altijd voor me als het slecht met me ging en mijn zelfvertrouwen aan de grond lag. Maar als het dan beter ging en ik goed nieuws wilde delen, was ze weg. Falen mag, maar succes hebben niet. Naar beneden likken en naar boven trappen was haar methode. Bavianen komen in vele vormen.
Dit is geen oproep om je innerlijke baviaan dood te maken. Of te negeren. Of te omarmen. Ik heb geen idee wat ik met mijn baviaan moet doen. Ik heb hem maar Daan genoemd. Vooral omdat Daan op baviaan rijmt. Ja, ik ben me ervan bewust dat mijn eigen naam ook op baviaan rijmt, maar dat leek me te Freudiaans. Dus Daan de baviaan. Soms rent Daan hongerig rond als ik onzeker ben. Soms zit hij rustig in een boom als ik niet bezig ben met mijn ego, maar met het vak. Hij valt stil bij zelfspot en behulpzaamheid. Ik hoop dat hij vaak stil blijft.
Pingback: 365 dagen Vileine: leven, liefde en lessen! – Vileine.com