Ik heb een uitermate relaxt leven. Als ik de onderzoekscijfers mag geloven, is dat niet dankzij, maar vooral ondanks het feit dat ik een vrouw ben. “Mannen leiden een relaxter leven”, kopte de Volkskrant afgelopen week nog. Als mannen thuiskomen uit hun werk, hebben ze vrije tijd. Vrouwen beginnen thuis aan hun tweede werkdag, die bestaat uit koken, wassen, strijken, en natuurlijk die eeuwige zorg voor de kinderen. Doen mannen dan niets? Oh jawel hoor – maar ze hebben na het verschonen van één luier al het idee dat ze het hele huishouden runnen. Vrouwen worden daarentegen verteerd door schuldgevoel, waardoor ze iedere minuut dat ze op de bank zitten, ze het idee hebben dat ze eigenlijk het aanrecht moeten schrobben.
Zes uur? Geef me een biertje, de dag is voorbij
Emancipatie is, kortom, niet alleen een kwestie van het eerlijk verdelen van de huishoudelijke taken. Het zit ook tussen je oren. Als vrouw dien je de knop te vinden waarmee je de drang om te poetsen uit kunt zetten. Mannen doen dat automatisch, dus we kunnen hen niet verwijten dat ze (te) weinig doen. Ze zijn gewoon beter in het stellen van prioriteiten. Zes uur? Geef me een biertje, de dag is voorbij.
Terwijl ik het artikel in de Volkskrant lees, bedenk ik me hoezeer de theorie van toepassing is op mijn eigen relatie – mijn hoofd staat ook nooit stil. De hele dag bedenk ik me; wat ik nog op mijn to-do-lijstje moet zetten, wat ik af kan strepen en waar ik steken laat vallen. Maar gek genoeg gaat dat nooit over het huishouden. Alle ideeën en zorgen die ik heb, zijn werkgerelateerd. Hier moet ik nog iets over schrijven; hem moet ik nog mailen; ik moet nog even een bewerking maken van dat liedje: het gaat dag en nacht door.
Waarom? Omdat het niet zo hoort
En terwijl ik dit stukje zit te typen, schildert Bram de kinderkamer. Vanochtend heeft hij al ontbijt gemaakt, de keuken gepoetst, gestofzuigd en opgeruimd. Ik heb mails beantwoord, een artikel geredigeerd en een planning gemaakt voor mijn volgende cd-release. Ik heb me lang schuldig gevoeld naar mijn man die het huishouden grotendeels runt. Waarom? Omdat het niet zo hoort. Soms grijpt het me nog steeds bij de keel, wanneer ik hem bezig zie in de keuken. Ik voel me een mislukte huisvrouw. Zo een die één keer in haar leven een poging doet om muffins te bakken en zelfs daarin mislukt (waargebeurd).
Langzamerhand dringt het tot me door, dat ik stiekem ook wel trots ben. De zaken hier in huis zijn geregeld zoals ons het uitkomt. Ik doe de was, de geld- en bankzaken en de boodschappen. Wanneer er iets met elektriciteit of schroefjes moet gebeuren, dan doe ik dat ook. Gewoon, omdat het me ligt. Stofzuigen, dweilen en schrobben laat ik over aan de man des huizes. Ik geloof dat we allebei een vrij relaxt leven hebben. “Ik misschien nog iets relaxter dan hij”, fluistert mijn vrouwelijk schuldgevoel in mijn oor.