Filosoof Heidi Dorudi deconstrueert paradigma’s en termen die de kaders van ons denken bepalen.
In zijn Ode aan een vergeten ideaal: de broederlijkheid definieert David van Reybrouck ‘broederlijkheid’ als de principiële band van gelijkwaardigheid tussen mensen die elkaar niet hoeven te kennen. Hij beschouwt broederlijkheid als misschien wel het warmste ideaal van de Franse Revolutie.
Terwijl hij zich afvraagt hoe het toch komt dat dit woord in het politieke spreken van vandaag in onbruik is geraakt, wordt bij hem heel even het vragende vermoeden wakker “of ‘broederlijkheid’ misschien te seksistisch zou klinken?” Maar dat kan natuurlijk niet, want uiteraard wordt met broederlijkheid ‘broeder- en zusterlijkheid’ bedoeld.
Seriously? Broederlijkheid betekent ook automatisch zusterlijkheid? Sinds wanneer? Buiten dat het te makkelijk is, is het nogal onnadenkend de terecht op de loer liggende kritiek van seksisme te pareren met een ‘uiteraard’. Een ‘uiteraard’ dat klinkt als een: “Dat weet toch iedereen!” Maar ondanks dat iedereen toch weet dat met ‘broeder’ automatisch ook ‘zuster’ bedoeld wordt, is het de vermaledijde Amerikaanse teelaarde der genderneutraliteit gewoon gelukt het Engelse woord mankind te veranderen in humanity. En niet alleen dat. Nu mag een mens niet meer lekker bondig man heten, maar is zij a human being. Wat een flauwekul zeg, deze taalpolitieke neutraliteit.
Nogmaals: seriously? Poeh! Waar moet ik beginnen met mijn deconstructie van dit hardnekkige paradigma rondom genderneutraliteit? Laat vooropgesteld zijn dat ik veel respect heb voor Van Reybrouck. Voor zijn constructieve ideeën over hoe democratie weer echte democratie kan zijn. Voor zijn open blik de diverse wereld in. Voor zijn immer fijngevoelig en eloquent taalgebruik. De taal echter waarmee hij de door hemzelf reeds aangevoelde verdenking van seksisme bij voorbaat al afschiet, is niets anders dan, tja: reactionaire retoriek. En dat is jammer. Taal en het herhaalde gebruik van woorden creëert immers een werkelijkheid. Het voortdurende ontbreken van ‘de vrouw’ in dit soort termen — termen die zogenaamd warmte en gelijkwaardigheid uitstralen — schept een realiteit waarvan de vrouw gewoon uitgesloten is. En die realiteit hebben we al sinds een heel erg lange tijd. Ze staat bekend onder de naam Patriarchaat, met een hoofdletter P.
Een ideaal voor álle mensen?
Als je echt kritisch wilt denken, is het enige dat je in eerste instantie kunt doen terugblikken naar het verleden. Naar de geschiedenis die we nou eenmaal geërfd hebben. Het is deze geschiedenis die bepaald heeft welke betekenis er zit in de begrippen die we gebruiken en waarmee we onze wereld scheppen. Hoe zit het dus met de geschiedenis van het woord ‘broederlijkheid’?
In de traditie is broederlijkheid gebaseerd op bloed- en familiebanden. Het is een ideologische en bijgevolg geconstrueerde — want zogenaamd ‘natuurlijke’ — saamhorigheid van mensen die een verwantschapsbetrekking met elkaar hebben. De consequentie hiervan is dat broederlijkheid enkel in een heel erg kleine cirkel van mensen insluitend is. Als het goed gaat tenminste, aangezien elk huisje zijn kruisje heeft. Daarentegen is deze atavistische solidariteit in de grootst mogelijke cirkel van mensen simpelweg uitsluitend, en wel absoluut uitsluitend.
En ja, meneer Van Reybrouck, broederlijkheid klinkt niet alleen seksistisch, maar is inderdaad ook absoluut niet genderneutraal. Daardoor sluit broederlijkheid per definitie — dus door middel van de be-te-ke-nis van het begrip — de helft van de wereldbevolking uit. Dat zijn de pakweg 3,5 miljard mensen die als ‘vrouw’ worden aangeduid en die daarom nimmer ‘broeders’ kunnen zijn. En aangezien de betekenis van het woord ‘broeder’ de betekenis van het woord ‘zuster’ uitsluit, kan broederlijkheid logischerwijs nooit ook zusterlijkheid zijn.
Sterker nog, de hele broederlijkheid van de Franse Revolutie sloot vrouwen uit van de definitie ‘burgers met een stemrecht’. Niet voor niets schreef Olympe de Gouges de Declaration of the Rights of Women and the Female Citizen. Het was haar antwoord op de Declaration of the Rights of Man and of the Citizen, dat het fundamentele document van de Franse Revolutie was. Dat De Gouges vervolgens beschuldigd werd van verraad en geëxecuteerd werd, laat niet alleen het seksisme, maar ook de tirannie zien die het ideaal van broederlijkheid zo verwerpelijk maakt.
De tirannie van fraternité
Het derde inherent problematische aspect van broederlijkheid is dat het een ideaal is van morele plicht. Vrijheid en gelijkheid — de andere twee idealen van de Franse Revolutie — zijn rechten en geen plichten. Een gegeven dat hen duidelijk onderscheidt van broederlijkheid.
Plicht kan tiranniserend zijn en is dat niet zelden geweest in de geschiedenis. Zeker in de Franse Revolutie. Robespierre beschouwde broederlijkheid en tirannie als twee kanten van dezelfde medaille. Na zijn executie werd daarom de broederlijkheid vaak óf weggelaten uit de leuzen van de revolutie, óf vervangen door andere woorden, zoals ‘La Nation’ of ‘La Loi’ (de wet). Vooral de leus fraternité ou la mort (broederschap of de dood) brengt de tirannie zo voortreffelijk tot uitdrukking. Broederlijke plicht construeert namelijk een sterke tweedeling tussen degenen die broeders zijn en degenen die dat niet zijn, Daarmee sluit broederlijkheid per definitie ook vrijheid en gelijkwaardigheid uit.
En dit is precies datgene wat George Bush aan het begin van deze eeuw deed met zijn “Either you are with us, or you are with the terrorists.” Deze opgelegde saamhorigheid was zijn rechtvaardiging voor de onzinnige en gewelddadige ‘war on terror’ tegen de zogenaamde ‘axis of evil’. De gevolgen van de tirannie van deze broederlijkheid kennen we. Miljoenen civiele slachtoffers en een bijna onmogelijke tragiek die zichtbaar is in de dramatische en verscheurde levens van hele bevolkingsgroepen in het Midden-Oosten. De reikwijdte hiervan strekt zich op desastreuze manier uit tot op de dag van vandaag.
Niet broederlijkheid, maar vriendschap
De filosofen Jacques Derrida en Hannah Arendt waren zich beiden bewust van de inherente problematische kern van de broederlijkheid. Zeker als het gaat om de politieke vraag ‘Hoe moeten we samenleven?’ In plaats van broederlijkheid pleitten ze daarom voor vriendschap. Ze deden dat elk op eigen manier, maar wel vanuit hetzelfde vertrekpunt van distantie. De nodige distantie die er wel zit in vriendschap, maar die volledig ontbreekt in broederlijkheid.
De vriendschappelijke afstand assimileert niet, omdat zij een ruimte mogelijk maakt tussen mensen. Een ruimte waarin er plek is voor de plurale wereld. Voor de reëel bestaande verschillen tussen individuen. Deze diversiteit is niet mogelijk binnen de broederlijkheid, die mensen zo stevig aan elkaar bindt dat er geen wereld meer tussen past. De broederlijke engte en nauwheid vernietigt de menselijke pluraliteit doordat de mensen zelf onzichtbaar worden. Ze verdwijnen in de grijze, uniforme en homogene saamhorigheid die als een politiek ideaal gestoeld is op een opgelegde morele plicht.
Precies hiervoor waarschuwde Arendt. Zodra de diversiteit van mensen wordt geneutraliseerd, zijn er geen individuen meer, en zeker geen soevereine individuen. Je hebt dan enkel nog massa-mensen die makkelijk te pakken zijn in een regime van totalitarisme dat zo kenmerkend was voor het Nazi-Duitsland en het Rusland van Stalin. Totalitarisme is armoe, het is verlies en uiteindelijk is het absolute onvrijheid. Wat mij betreft mag de broederlijkheid in het limbo van de vergeten idealen blijven. Weg dus met fraternité als een politiek ideaal van samenleven! En dan niet alleen vanwege het feit dat het geen genderneutrale term is. Uiteraard!
Pingback: Paradigma: vrijheid, gelijkheid & zusterschap - Dorudi
Pingback: Paradigma: we hebben geen genderneutrale taal nodig – Vileine.com