Goed dat we praten, ook al schreeuwen we
Afgelopen woensdag was het derde en laatste debat tussen Hillary Clinton en Donald Trump. Net als de vorige debatten was het kijkplezier in de orde van toekijken bij een treinbotsing. Op zijn welbekende spreekniveau van een zesdeklasscholier lijken Trump’s uitspraken steeds polariserender, megalomaner en gevaarlijker worden. Maar tot mijn verbazing merkte ik dat ik de walging voorbij ben. Een staat van acceptatie en zelfs genoegzaamheid is over me gevallen. Ja, Trump is een empathieloze racist, een belastingvermijdende profiteur en een aanrander die achter de tralies hoort te zitten. Maar juist daardoor spreken we nu over de echte onderwerpen. Zoals de epidemie van seksisme, die tot nu toe in presidentiële debatten hoogstens aangestipt werd via een bijvraag, om daarna snel door te gaan naar gun rights. Trump houdt ons met regelmatige uitdrukkingen over ‘nasty women’ en ‘bad hombres’ gefocust op de rauwheid en pijn van institutionele discriminatie. Het is goed dat we praten, al doen we dat schreeuwend. Zoals Joel Stein recent opmerkte in Time Magazine: “…anger and ugly revelations is how you know you’re talking about issues. When you’re having a calm, rational discussion, one person is talking and the other is thinking about what there is in the house to eat.”
In zijn eindeloze gebrek aan wijsheid heeft Trump gelijk
De Republikeinse presidentskandidaat randt vrouwen aan en schept hier gewoon over op tegen journalisten en live radio show hosts. Dit is geen zonderling aan de rand van de samenleving, hangend op de hoek van dat enge straatje om als zodanig herkend te worden. Hij is een populaire miljardair met een supermodel als vrouw en heeft zijn eigen tv-show gehad. Hij is geen mislukkeling. Hij is precies wie hij moet zijn volgens de standaarden van toxic masculinity waarmee jongens gebombardeerd worden vanuit de media en hun sociale omgevig. Trump’s ‘locker room talk’-verdediging is duidelijk: zo praten mannen gewoon. In zijn eindeloze gebrek aan wijsheid heeft hij gelijk. Mannen als Trump, Berlusconi, Dominique Strauss-Kahn en al die anderen waarmee ik zo nog een hele pagina zou kunnen vullen, zijn producten van hun omgeving. Hun gedrag is jarenlang gedoogd, zo niet aangemoedigd, door diegenen die niets zeggen of zelfs schaapachtig lachen om hun objectificerende opmerkingen over vrouwen. Recent Nederlands voorbeeldje: Esquire, het magazine voor de ‘stijlvolle’ mannen in Nederland, publiceerde deze week zijn eigen Bangalijst in een artikel met de kop De 31 vrouwen die elke man een keer moet hebben gehad. Zoals in een artikel op Joop.nl al terecht opgemerkt werd, worden vrouwen hier weggezet als wegwerpartikelen. Maar het wordt nog erger met de beschrijving van nummer acht op de lijst.
“Ze viel halverwege in slaap,” wat betekent dat ze geen toestemming voor seks meer kan geven, maar dat telt “allemaal niet – je bent op een missie.” Toen Esquire kritiek kreeg op het feit dat het stuk verkrachting normaliseerde, haalde men het artikel offline, zonder excuus en met geklaag dat niet iedereen hun superstijlvolle mannenhumor begrijpt. ‘Mantertainment,’ noemt Esquire dat.
Boys will be boys?
‘Locker room talk’, ‘mantertainment’… Termen voor het oude ‘boys will be boys’-argument, dat al net zo lang werkt als het bestaat. En nu kunnen we de vraag niet langer ontlopen. Werkt het nog steeds? Waarom staan we dit toe? Is het geen regelrechte maatschappelijke schizofrenie om enerzijds mannen het meest verwerpelijke gedrag snel te vergeven omdat ze nou eenmaal altijd ergens jongetjes blijven, maar ze anderzijds in alle opzichten capabeler te achten, tegen elk bewijs van het tegenovergestelde in? We kunnen die vragen niet meer ontlopen. Trump dringt de discussie over de verkrachtingscultuur aan onze samenleving op als zijn lippen aan mooie vrouwen. Het verschil is dat, in dit enkele geval, ik geleerd heb te ontspannen en ervan te genieten.
Pingback: RE: is mannenobjectificatie het antwoord op genderongelijkheid? – Vileine.com