REAL/FAKE

Kanttekeningen: de transvrouw is een echte vrouw

HARI NEF

In Kanttekeningen zet Winnie letterlijk vraagtekens bij allerlei culturele fenomenen en krijg je een toelichting aan de hand van verschillende media – van YouTube-filmpjes tot krantenkoppen. Deze week graaft Winnie diep in kronkels van het idee “de slechte transvrouw”.

‘Slechte feminist’, Roxane Gay introduceerde de term al in 2014. Dingen die zogenaamd slecht zouden zijn voor het feminisme: rapmuziek, nep-orgasmes en grote huwelijken met diamanten. Ook vraagt Rox zich af of ze haar kinderwens wel mag uitdragen en of het wel ‘feministisch genoeg’ is van haar om te zeggen dat ze graag moeder wil worden (mocht je het boek niet gelezen hebben, dan is deze blog een aanrader). Maar hoe zit het dan met de mythe van de ‘goede feminist’? De goede (intersectionele) feminist die vastloopt in politiek correct denken zodat ze in ieder geval niet uitgejouwd wordt door haar eigen ‘sisterhood’? Praten over intersectionaliteit zonder te generaliseren, is lastig. Dat leidt tot allerlei stilzwijgen (‘doe ik het wel goed?’).

De slechte transvrouw

De voorbeelden van ‘slecht’ gedrag in sociale gelijkheidsbewegingen kun je zien in de reacties daarop. Neem bijvoorbeeld de transgender die niet gelooft dat een transvrouw een echte vrouw is. Corinne Cohn schreef hier een blogpost over en moest als gevolg van alle reacties diezelfde blog offline halen, inclusief haar sociale media-accounts. Voor Cohn haar blog verwijderde, ontving ze berichten van transgenders die vonden dat Cohn ook goede punten maakte. Vanuit haar eigen ervaring schreef Cohn dat ze het gevoel had aan een bepaalde vrouwelijke standaard te moeten voldoen:

De waarheid is dat intersectionaliteit juist verder gaat dan binair denken, zoals het denken in ‘man’ en ‘vrouw’. Binnen het huidige discours (dat wat er gezegd wordt en gezegd mag worden en door wie) bestaat niet het juiste vocabulaire om te kunnen omgaan met de complexiteit van identiteiten. Dat betekent dat je, wat je ook zegt, eigenlijk altijd wel iemand voor het hoofd stoot. Zo denk ik aan die ene keer dat ik ‘zij’ zei, refererend aan een groep mensen, waardoor ik het hoongelach van een hele collegezaal op mijn hals haalde.

Stel je voor dat je een poging doet één element dat mensen met elkaar gemeen hebben te bespreken. In Cohns geval was dat vrouw-zijn. Om dat doel te bereiken, scheer je alleen wel die groep mensen (alle transgenders) over een kam. De kritiek op Cohn was zo fel, dat ze daarna maar besloot haar mond te houden. Waarmee dus ook de discussie verdwijnt. Het ‘juiste’ of het ‘goede’ zeggen wordt in dit soort contexten belangrijker dan het voeren van de discussie zelf.

Complexiteit als taal

Nuances kunnen we soms niet maken omdat de taal daarvoor ontbreekt. Maar dat wil nog niet zeggen dat iets daarom niet bestaat. In bepaalde talen bestaat bijvoorbeeld geen letterlijk woord voor ‘onweer’, maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat het in die delen van de wereld nooit onweert. Toch maakt het gebrek aan taal discussiëren lastig. Of je verzeild in een ongenuanceerd debat, of de discussie wordt stilgelegd omdat het alleen nog maar over de woordkeuze gaat. Zulke debatten gaan vaak mis om grofweg drie redenen: politieke correctheid en (zelf-)censuur, gebrek aan de juiste woorden en gebrek aan generalisatie.

Politieke correctheid, de eerste, spreekt redelijk voor zich. Comedian John Cleese maakt grapjes over Australiërs en Amerikanen maar als het over Mexicanen gaat, overstroomt zijn Twitterfeed met kritiek:

Schrijver en presentator Stephen Fry denken we vaak in goed of fout doordat de werkelijkheid zo complexiteit is. Dingen zijn volgens Fry niet makkelijk te begrijpen en zaken hebben vaak twee kanten. Maar om dat te accepteren, is veel denkwerk nodig. Dat denkwerk kost energie en tijd en daarom is het volgens Fry soms makkelijker om ideeën (of mensen) in te delen in goed of slecht.

Waar Fry op doelt is misschien nog het best te illustreren met een ander voorbeeld, dat van Chimamanda Ngozi Adichie van afgelopen maart. In een interview met Channel4 zei zij dat transvrouwen anders zijn dan vrouwen, omdat zij een fundamenteel andere ervaring hebben dan vrouwen. Ze kreeg een hoos aan kritiek over zich heen. Kijk hier het gewraakte interview:

Adichie verdedigde haar uitspraken later door te zeggen dat de ruzie gaat over een orthodoxie van de taal waar zij niet aan mee wil doen: “Er is een deel van mij dat weerstand oplevert omdat ik niet denk dat het zinvol is om erop te staan dat ik niet naar je ga luisteren tenzij jij exact de taal gebruikt die ik wil dat je gebruikt.”

Als de woorden ontbreken

Naast de complexiteit van de werkelijkheid, hebben vaak ook niet de juist worden om dingen aan te duiden. Hoe maak je in taal het verschil duidelijk tussen een vrouw die wel een baarmoeder heeft, een vrouw die dat niet heeft omdat ze trans is, een vrouw die het niet heeft omdat ze een geboortedefect heeft en een man die het wel heeft omdat hij trans is? Het gebrek aan woorden zorgt ervoor dat je niet altijd kunt praten met de gevoeligheid voor anderen. Als gevolg daarvan kun je je gediscrimineerd of gemarginaliseerd voelen en dat is begrijpelijk.

We ontkomen namelijk niet aan taal als we discussies willen voeren. Maar tegelijkertijd is het zo dat als het niet opgeschreven kan worden, het niet bestaat. Dat zorgt er dus voor dat wanneer iemands complexe identiteit niet opgeschreven kan worden, deze persoon ‘niet bestaat’. Dat wil zeggen: niet erkend wordt door de taal. En dat is pijnlijk. Logisch dus dat je de ander bewust wil maken van het bestaan van jouw identiteit. Met als gevolg dat de ander vervolgens maar haar mond houdt over bijvoorbeeld menstruatiepijn omdat je een vrouw met een penis niet het gevoel wil geven dat ze er niet bij hoort. Maar ook dat is problematisch.

De wereld van de kikker

De keerzijde van het staan op erkenning in woorden is dus dat je (al dan niet bewust) een ander vraagt zich te censureren. Waar ligt de oplossing? Wat dat betreft moeten we kijken naar het laatste element van de drie: het gebrek aan generalisatie. Als we durven te generaliseren – met een bewustzijn van wat we generaliseren – kunnen we daarmee veel meer zeggen dan we nu denken. Dit is een manier van werken die in de bètawetenschappen al wat langer in ontwikkeling is. In die tak van wetenschap wordt bewust generaliseren gebruikt om complexe systemen te beschrijven. Maar in de filosofie en de kritische theorie ontbreekt de erkenning van complexe systemen nog volledig, en zelfs op universiteiten wordt er nauwelijks aandacht aan besteedt.

Wat is dan zo’n complex systeem? In het heel kort gaat het over het erkennen van elementen en relaties tussen die elementen. Neem bijvoorbeeld een kikker. Als je aan iemand moet beschrijven hoe een kikker zich gedraagt, volstaat het niet om te zeggen ‘als een kikker’. Mensen die het woord ‘kikker’ kennen, weten precies wat het betekent om een kikker te zijn: groen en springend. Maar met alleen het woord ‘kikker’ vertel je nog niks over de plaats van een kikker in het ecosysteem bijvoorbeeld. De grotere context ontbreekt dus.

Nog veel belangrijker: als je de losse elementen van een kikker beschrijft, vertel je nog steeds niets over de samenhang tussen die losse elementen. Een kikker springt en mag dan groen zijn, maar als je maar één van die aspecten zou beschrijven, weet je gesprekspartner nog steeds niks. Om de kikker in haar volledigheid te beschrijven, moet je dus zowel recht doen aan het microniveau waaruit de kikker zelf bestaat (groen, springt) als aan het grote systeem waarvan de kikker een onderdeel is. Kortom: wil je die kikker als fenomeen beschrijven, dan zul je op een bepaald punt de werkelijkheid moeten generaliseren. Voor een betere en abstractere uitleg over complexe systemen kun je dit filmpje eens bekijken:

Het belangrijkste wat we dus kunnen leren van de studie naar complexe systemen is dat er een veelheid aan elementen en verbindingen bestaat. Een systeem kun je dus niet beschrijven door één niveau te beschrijven. Ditzelfde geldt voor mensen en hun identiteit: ik ben niet alleen een vrouw, ik ben niet alleen wit, ik ben niet alleen Westers, ik ben niet alleen schrijver, en daarnaast ben ik niet alleen, maar ook een deel van een gezin, een deel van een dorp of stad, een deel van een land een deel van de mensheid etc. etc.

Had John Cleese meer naar de complexe systemen gekeken achter Mexicanen-grapjes, dan had hij gezien dat een stereotyperend grapje natuurlijk niet zo maar een grapje is. Met een grapje over zomaar een nationaliteit (los element) is natuurlijk weinig mis. Maar Mexicanen zijn in Amerika een gemarginaliseerde groep die door Trump flink gestigmatiseerd worden. Betrek je het grote geheel erbij, dan kun je een Mexicanen-grap totaal anders uitleggen.

Lang leve de generalisatie

We moeten dus accepteren dat het soms noodzakelijk is om te generaliseren om nog discussies te kunnen voeren. Maar wat je wel kunt doen, is toegeven dat je generaliseert. Om het grotere geheel te beschrijven, kun je namelijk niet altijd recht kunt doen aan ieder individueel element. Je hebt juist het grotere geheel nodig om discussies te voeren, en om vooruit te komen.

Wat mij betreft is een ‘goede feminist’ daarom iemand die gebruik durft te maken van generalisaties. Die dus menstruatie kan bespreken zonder ongevoelig te zijn voor het feit dat er vrouwen zonder baarmoeder bestaan. Die het durft te hebben over ‘vrouwen’ als categorie, ondanks dat ze wit en Westers is of zwart en Afrikaans, omdat je niet altijd de tijd of het woordaantal gegund is om alle nuances te beschrijven. Of iemand die op zijn minst toch een klein beetje is zoals Roxane Gay:

 

Meer Vileine scherpte? We maken samen met Blendle elke week een themabrief, abonneer je hier op onze weekcyclus!

Click to comment

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

VERS

We do not believe in the world empowering women.

We believe in women empowering the world!

Journalist, activist, game-changing artist, mind-body scientist, international solidarist?

Join the tribe

Copyright © 2020 Vileine

To Top