Ze zingt, schrijft, dicht en geldt over het algemeen als een van de belangrijkste en invloedrijkste vrouwelijke punkpioniers van het westelijk halfrond. Maar als Patti Smiths naam wordt genoemd, denk ik eigenlijk maar aan één interview (op Medium) dat diep bij mij resoneerde. Het gaat over bekend zijn, beeldvorming, werken, maar vooral: erkenning. Smith wordt gevraagd naar de grootste misvatting die er over haar bestaat. Als we door een klein kijkgaatje het interview hadden kunnen aanschouwen, hadden we waarschijnlijk gezien hoe Smith op dat moment was opgeveerd van haar stoel om dat knagende gevoel in haar buik voor eens en altijd onder de aandacht te brengen – zo vlammend leest haar betoog.
Romantisch, maar niet genoeg om van te leven
Het was, zegt ze, niet makkelijk om haar leven weer op te pakken nadat haar man Fred in 1994 was overleden. Ze kon niet meer leven zoals ze gewend was: eenvoudig, in Detroit, leunend op Fred. Zichzelf en haar kinderen Jackson en Jesse onderhouden werd prioriteit nummer één. Patti had alleen geen inkomen. Bovendien had ze slechts verstand van platen maken en dichten – romantisch, maar niet genoeg om van te leven, vond ze ook zelf.
Ze moest aan de bak en verhuisde terug naar New York, de stad waar haar carrière twintig jaar eerder naar grote hoogten was gekatapulteerd. Zanger Michael Stipe (R.E.M.) en dichter Allen Ginsberg, haar vrienden, moedigden haar aan weer te toeren. Dat deed ze – met Bob Dylan nota bene – maar het voelde vreemd om na jaren weer een album te moeten promoten. Niet alleen had ze net haar echtgenoot verloren, maar vlak daarna ook haar broer Todd, en daarvoor nog haar pianist Richard Sohl én beste vriend Robert Mapplethorpe, die ze in 2010 zo prachtig zou eren in haar memoire Just Kids. Volop in de aandacht staan en vragen krijgen over te vroeg gestorven geliefden: eenvoudig was het niet.
Niet echt iets gedaan
Maar het waren niet de vragen over Fred of Robert die haar achteraf gezien frustreerden. Wat haar vooral enorm stoorde was dat mensen maar bleven zeggen: “Dus, nou ja, je hebt niet echt iets gedaan hè, in de jaren 80.” Hoe durfden ze? Hoe konden mensen zo verwaand zijn, dat wanneer ze niets over haar lazen in kranten of tijdschriften, ze volgens hen dus ook geen zak uitvoerde – niets creëerde, niets bijdroeg aan de maatschappij. Dat was tenslotte toch haar taak: platen produceren in een consistent tempo en van immer hoogstaande kwaliteit?
Ze reageerde in Smithiaanse stijl: “I just want to get Elvis Presley’s gun out and shoot the television out of their soul.” Het idee alleen al, dat ze als moeder die twee kinderen grootbracht ‘niets’ deed: stuitend. Een grootse misvatting.
Geen celebrity, maar een werker
Sinds ik Patti’s relaas las, vind ik de opmerking “Daar hoor je ook nooit meer wat van” niet meer zo geestig als ie ooit was. Want wat Patti Smith in dat interview zegt is ontegenzeggelijk waar: “I’m not a celebrity, I’m a worker. I’ve always worked. I was working before people read anything about me, and the day they stopped reading about me, I was doing even more work.” Geen celebrity, maar een werker. Niet slechts een beroemdheid die bestaat bij de gratie van haar publiek, maar een mens, moeder, zus en vriendin die creëert en daar misschien vaker niet dan wel gigantische successen mee boekt.
Het is inspirerend hoe de moeder aller punkpoëten de celeb demystificeert en het opneemt voor de ploeteraar die in ons allen huist. Laat het een mantra zijn, het tegeltje aan de muren van hen die hele dagen ‘niets’ doen: het werk telt, niet de aandacht. Het werk telt, niet de erkenning. Het onzichtbare is niet ondergeschikt aan het zichtbare, maar je moet het maar net zien.
Miranda
3 maart 2016 at 11:36
Hear, hear! Patti Smith is een prachtmens en ook nog eens een hele goede artiest. Mocht haar vorig jaar in Paradiso zien. Topconcert. Zelden zo’n fijne rocker gezien.
Pingback: Instant Classic: Just Kids – Vileine.com