Het interview in de Volkskrant met historicus Coen van Galen is één van de interessantste artikelen die de afgelopen maand mijn aandacht wist te trekken. Hieruit blijkt namelijk, uit wetenschappelijk onderzoek, dat het Romeinse Rijk de basisbeginselen van feminisme al had aangenomen – zonder het te benoemen.
Zo mochten vrouwen eigen bezit hebben, konden ze het hoofd van een gezin zijn en eventueel ook maatschappelijke invloed uitoefenen. De reden hiervoor was onder andere dat dankzij de burgeroorlogen van die tijd de mannen vogelvrij konden worden verklaard en er beslag kon worden gelegd op al hun bezittingen. Om te voorkomen dat de vrouw hier ook voor vervolgd zou worden, konden vrouwen over hun eigen vermogen beschikken. De Romeinse vrouwen waren dus onafhankelijk van de man.
Ik doe altijd een klein sprongetje als ik zoiets lees. Het kan dus wel degelijk, een onafhankelijke vrouw zijn nog voor de generatie van de millennia is uitgestorven. En de huidige ongelijkheid hoeft ook niet altijd verhaald te worden op het verleden. Dat is geen excuus.
Toch had deze ontwikkeling ook een keerzijde. Niet iedereen wilde een vrouw die onafhankelijk was, integendeel. Mannen kozen er vaak voor om niet te trouwen of… ze namen een slavin als partner.
De afsluitende quote van deze Elixer is dan ook treffend voor toen, voor nu en voor later: “Mannen die moeite hebben met een onafhankelijke vrouw, nemen een slavin als partner.”