Een vriendin, zonder kinderen, stelt mij ten minste één keer per jaar de voor mij satanisch naïeve vraag, wie van mijn twee kinderen favoriet is. Vrijwel iedere ouder voelt wel verschil met het ene of het andere kind. Het plezier en gemak met de ene naast de moeizaamheid en het ongeduld met de andere. Laatst vroeg ik aan mijn kinderen wat het mooiste was dat ze vandaag hadden gezien. De een pakte een op het strand gevonden steen en wees naar de kleur die die van binnen had. De andere zei dat het een paard wilde hebben. Ik stond op het punt mijn anti-kapitalistische donderpreek te houden, met statements dat consumeren alleen maar leegte vult, dat je naast mensen ook dieren nooit kunt bezitten en dat paardrijden een belachelijk overblijfsel is uit een tijd dat er nog geen drones waren. Maar ik dacht aan positief opvoeden en wendde mij tot het andere kind.
Met kinderen leef je in het nu
Met kinderen bevindt het leven zich in het nu en dus is het geoorloofd voorkeur te hebben. Al snel kwamen de andere stenen van de verzameling op tafel. We bespraken de verscheidenheid aan kleuren, hardheid en vorm. Waar ze vandaan kwamen, wie ze had meegenomen van welk land en in welk geologische tijdvak ze zijn ontstaan. We eindigen meestal bij het Vroeg-Pleistoceen. Ik vertel het kind dat het klimaat in het Vroeg-Pleistoceen bestond uit een opeenvolging van ijstijden en tussenijstijden. Een complete cyclus van een ijstijd en een tussenijstijd duurde ongeveer veertigduizend jaar. Zo’n cyclus werd veroorzaakt door periodieke veranderingen in de omloopbaan van de aarde. Als de aarde een langere elliptische baan beschreef en verder van de zon af kwam te staan, ontving de aarde minder zonnestraling en begon een ijstijd. Het kind bedankte me en vroeg of het van tafel mocht om een interactieve workshop te wil geven voor zijn groep op school.
Dat laatste is onzin. Kinderen bedanken je nooit. Toch was het een leuk en leerzaam gesprek. Moeiteloos. Zo gaan de gesprekken met het andere kind niet. Het temperament en eigenwijsheid van het andere kind maakt dat een dialoog vrijwel onmogelijk is. Ik ben nauwelijks met de inhoud bezig, laat staan iets aan het overdragen of delen. De vorm lijkt het belangrijkste te zijn. Als boodschapper heb ik een reservoir aan gesprekstechnieken ontwikkeld en het gebied in mijn hersenen dat de vertaling doet van non-verbaal communiceren zou op een scan roodgloeiend oplichten. Onze gesprekken lijken het meest op een mededelingenbord bij de supermarkt. Vanuit kindperspectief gaat dat zo: ik heb wat nodig, geef me dat. Vanuit ouderperspectief: wil je zelf je billen afvegen? Nee, ok, ik kom er aan.
Een voorkeur heeft niet met ‘houden van’ te maken
Een voorkeur heeft niets met meer of minder houden van te maken. Er zijn kinderen die ik meteen stom en irritant of leuk en vertederend vind. Ik hoef maar een blik te werpen en weet dat. Gelukkig is liefde onmeetbaar. Wat het is dat ons innerlijk opschudt is wel te duiden. Wezenlijk contact kunnen krijgen, de moeiteloosheid van het samenleven en de hoeveelheid plezier zijn grote pluspunten. Bij mij gaat het kind de min in als het trekt, zuigt en weigert mijn zaligmakend perspectief op hun zelfstandigheid dichterbij te brengen. Het heeft echter geen zin verschillen te willen opheffen. Ze moeten juist gekoesterd worden.
Ik overweeg een zelf-hu(e)lp-kinderen-hebben boek te schrijven over de voordelen van een sterke voorkeursbehandeling. Zo is iedereen af van de ziekelijke gelijkheid waar kinderen zo aan lijken hangen en die ouders hebben gecreëerd – door bijvoorbeeld het kind dat niet jarig is ook altijd een cadeau te geven. De dagelijkse kinderoorlogen gaan grotendeels over iets willen hebben dat van de ander is. Vanaf nu zorg ik dat er in alles een verschil en het liefst ook een ongelijkheid is. Sperziebonen, antwoorden, zakgeld, bedtijd, cadeau’s, bad of douche, complimenten, naar school gaan, voetbal, hockey, liedjes die ze moeten leren op de piano, tandarts (mits ze mee wil werken).
Dit vanuit de overtuiging dat zodra kinderen zichzelf niet meer vergelijken met de ander, er autonomie ontstaat. Dat kan even duren maar als iedereen hard (mee)werkt aan het benadrukken van de verschillen en het creëren van ongelijkheid brengen we die mooie wereld snel dichterbij. Ik kan mijn voorkeur over manifest geworden karaktereigenschappen en het bijbehorende gedrag over de verschillende kinderen verdelen en ik krijg het plakje worst bij de slager.