REAL/FAKE

Machoman: ik heb een kleine piemel

(Jack Zulu)

Een wekelijkse column over hoe een “machoman”, die uitsmijter, anti-fascist en vechtsportinstructeur is, ook een feminist kan zijn. Aan de hand van voorbeelden uit het leven aan de deur van een club, op de mat van een dojo en het leven op de barricades probeert hij te laten zien dat je als “machoman” constant geconfronteerd wordt met seksisme en dat het nogal wat voeten in aarde heeft wanneer je jezelf openlijk neerzet als feminist.

Ik heb een kleine piemel. Hij is zo klein dat ik er zelf soms nu nog — 39 jaar nadat ik hem voor het eerst zag — van schrik als ik in de spiegel kijk. Hem, het, dat ding. Als portier krijg ik vaak te horen dat ik een machtswellusteling ben, omdat ik waarschijnlijk een kleine pik heb. En iedere keer vraag ik me weer af of ze nou gelijk zouden hebben. Vast wel. Compensatiedrang is me niet vreemd. Als ik niet hard kan lopen, dan zorg ik ervoor dat ik hard kan slaan. Als ik niet slim genoeg ben voor de universiteit, dan zorg ik er in ieder geval voor dat ik heel veel boeken lees en altijd win met Triviant. Ik doe nog veel meer van dat soort sneue dingen.

Maar is dat nou echt een ding? Dat je moet compenseren voor een kleine piemel? Toen ik op de middelbare school niet mee wilde douchen na de sportles, omdat ik niet uitgelachen wilde worden voor mijn kleine vriendje, waren het voornamelijk de jongens met halve paardenlullen die nogal onvriendelijk waren. Gasten met grote pikken hadden grote ego’s en vonden het maar al te leuk om anderen er onder te houden. Waar compenseerden zij dan voor?

Hij ziet niet in de weg

Een kleine piemel is niet vervelend. Hij zit niet in de weg met sporten of als je fietst. Bovendien is het niet alsof er hele vrouwelijke volksstammen roepen om “Bier en Piemel!” De incidentele wie-heeft-de grootste-piemel-nominatie — zoals onlangs bij de Olympische Spelen in Rio — daargelaten. Ook is er geen verband met beter of slechter plassen, ondanks dat ik urinoirs vermijd als de pest. Altijd is er wel een gast met een enorme puddingbuks die het nodig vindt om met opgetrokken wenkbrauwen naar jouw klein duimpje te kijken. Daarom sta ik altijd te wachten voor een WC-hok, zelfs als er tien urinoirs vrij zijn.

De Grieken — of waren het de Romeinen? — vonden kleine piemels wel oke. Hoe korter de afstand was dat het zaad van de gever naar de ontvanger moest afleggen, hoe vruchtbaarder je was. En ondanks dat ik dit stomme feit weet, voel ik me niet beter over mijn kleine schlong.

Wat ik al zei: er is geen persoonlijk fysiek nadeel aan het hebben van een kleine piemel. Tot nu toe hebben vrouwen me er sowieso nooit op beoordeeld, maar was het altijd een ding van mannen onderling. Een Dick Measuring Contest op wel heel erg letterlijke manier. En ik weet gewoon werkelijk niet waarom!

Zijn mannen met een derde been mannelijker?

Ben ik minder mannelijk, omdat ik minder vlees tussen mijn benen heb hangen? Zijn mannen met een derde been mannelijker dan ik? Wat betekent ‘mannelijker’ eigenlijk? Ik functioneer goed als mens in de maatschappij, sport goed en doe mijn werk goed als portier en vechtsport-instructeur, en mijn pik heeft mij hierbij noch voordelen, noch nadelen gegeven. Dus, ik snap het niet.

Al als jongetje leer je dat je pik je belangrijkste aanhangsel is. Je piemel vertelt wie je bent. Hou hem vast, laat hem zien, wees trots op je vleeskanon. We verzinnen er ook allerlei stoere namen voor, terwijl het eigenlijk niets anders is dan een zielig hoopje vlees dat werkt als een kraantje voor pis en zaad. Het is niet alsof er een extra stel hersens in zit … alhoewel: veel mannen lijken toch altijd te denken met hun pik.

Toen ik 12 was, zat ik met een meetlint mijn pik te meten, want op school had iemand verteld hoe groot ie eigenlijk moest zijn. De jaren erna was de geodriehoek, of de houten liniaal, een belangrijk hulpstuk om stiekem tijdens het maken van je huiswerk even een meting te doen. Nog steeds hetzelfde? Of is er al wat bijgekomen?

Het kan niet anders dan dat de zoekterm “Hoe groot moet mijn piemel zijn?” na de introductie van Google omhoog is geschoten. Nog dagelijks word ik gespamd met e-mails over penisvergroting. Niet tevreden met je pik? Wij zetten er wel een opzetstuk op! Deze junkmail is ook duidelijk gericht op de man en zijn eigen gedachten over zijn fluit. Er staat niet: Zijn vrouwen ontevreden over je pik? Dat hoor je immers niet.

Meer mans met meer vlees

Misschien komt het doordat ik een vega ben dat ik niets heb met extra vlees. Vooral heb ik nooit de behoefte gehad aan een grotere pik, terwijl ik wel altijd al moeite had met de sociale neiging om je pik te tonen aan andere mannen in kleedkamers, zwembaden of aan het strand. Niets stoort me zo erg als wanneer ik de kleedkamer van de fitnessschool binnenloop om dan geconfronteerd te worden met een dozijn piemels die allemaal in hun volle glorie rond bungelen. Die van mij schiet dan nog verder naar binnen. Ik kleed me thuis wel om.

Hoewel ik er geen werkelijk onderzoek naar heb gedaan, kan ik me gewoon niet voorstellen dat in de tijd tot voor de Tweede Wereldoorlog de pik-grootte er ooit toe deed. Je blote lijf te tonen was toch echt niet kosher en praten over je pik deed je volgens mij niet. Wellicht zaten de jongens die dienstplicht hadden elkaar op de nek over lengte, dikte of kromming, maar het zou toch echt geen algemeen geaccepteerd onderwerp zijn geweest om pikken te vergelijken.

Met de intrede van de vrije jaren zestig, maar voornamelijk met heel veel naakt op televisie en via porno, werden pikken belangrijk. Kerels met grote pikken spatten van de pornoschermen af en de Nederlandse cinema was er zeker niet vies van om te laten zien hoe groot Rutger Hauers’ piemel was.

Je had tenminste een hele dikke pik

Als internationaal bekende piemel stond vooral John Holmes vooraan in de worst-wedstrijd. Holmes had als pornoacteur bekendheid gekregen, omdat hij zo’n grote had. Dat hij er ook nog mee leek te kunnen ‘werken’ was al helemaal verbazingwekkend. En daar waar vrouwen er misschien niet warm of koud van werden, vonden vooral jongens en mannen een nieuwe aanleiding om zich te kunnen onderscheiden van andere mannen. Je was misschien niet goed in je werk of studie, maar je had tenminste een hele dikke pik. En sindsdien staat ‘een grote pik hebben’ synoniem aan ‘een succesvolle man zijn’.

Ik denk zelf niet dat ik nog veel arroganter zou zijn, of minder een machtswellusteling, als ik een grotere pik zou hebben. Ik zou niet weten wat het voordeel ervan is. Maar toch blijft het altijd een ding. “It’s not the size that matters, but what you do with it” is een zielig mantra voor iemand die duidelijk niet weet wat hij aan moet met zijn kleine apparaat. Grote kans dat hij ook niet weet wat hij ermee zou moeten doen als hij een grotere zaadpomp had, maar toch: “Size matters!”, al is het alleen maar voor je eigenwaarde en je zelfvertrouwen. En dan hoeft niemand anders hem ooit te zien of te beoordelen, want jij bent zelf je grootste criticaster.

Wat is dat toch kut dat body-shaming! Is dat misschien ook de reden waarom we altijd de focus proberen te leggen op hoe vrouwen eruitzien en hoe groot hun borsten of billen zijn? Zodat niemand ziet dat wij ook gebrekkig zijn? Met onze kleine piemel, besneden en wel.

Click to comment

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

VERS

We do not believe in the world empowering women.

We believe in women empowering the world!

Journalist, activist, game-changing artist, mind-body scientist, international solidarist?

Join the tribe

Copyright © 2020 Vileine

To Top